Esports Terminologie – Spreek als een gamer
Esports is tegenwoordig niet meer weg te denken. Het is een wereld waarin videogames niet alleen voor plezier worden gespeeld, maar ook om prijzen, roem en professionele carrières. Wat begon als kleine LAN toernooien is uitgegroeid tot stadions vol publiek en streams waar miljoenen mensen tegelijk naar kijken. Voor iemand die er voor het eerst instapt, kan dat best intimiderend zijn. Niet alleen omdat er zoveel verschillende games zijn, maar vooral door de vele afkortingen en begrippen die constant rondgaan.
Tijdens een stream of wedstrijd hoor je regelmatig termen waarvan je je afvraagt waar ze vandaan komen. Soms kun je ze wel raden, maar vaak voelt het alsof er een geheime code wordt gebruikt. Daarom vind je hieronder een woordenboek van A tot Z met de meest gebruikte uitdrukkingen. Handig om snel even op te zoeken, maar ook leuk om te lezen als je beter wilt snappen hoe spelers en commentatoren praten.
Esports Terminology A–Z
3PS/TPS – Third-person shooter. Je ziet je personage van achteren of de zijkant in plaats van door de ogen.
4X – “eXplore, eXpand, eXploit, eXterminate”. Subgenre van strategie waarin je een rijk verkent, uitbreidt en vijanden wegvaagt.
AFK – Away From Keyboard. Wordt gezegd als iemand even weg is van zijn pc en dus niet reageert.
Aggro – Afkorting van aggression. Het moment waarop een vijand zich volledig op jou richt, of je heel aanvallend speelt.
Aimbot – Valsspelen met software die automatisch voor je richt. Zo raak je altijd, veel sneller dan een mens ooit kan.
AoE – Area of Effect. Een aanval die niet één speler raakt, maar een hele groep binnen een gebied.
Auto Attack – De standaardaanval die elk personage kan doen zonder speciale input.
Bait – Een tegenstander in de val lokken door hem te verleiden tot een verkeerde zet.
Blink/Flash – Een korte teleport of sprong naar een andere plek. Ideaal om te ontsnappen of onverwacht aan te vallen.
BR – Battle Royale. Genre waarin tientallen spelers strijden tot er één winnaar is. Fortnite en PUBG zijn bekende voorbeelden.
Buff – Een update waardoor een personage sterker of nuttiger wordt.
Build – De set van items, vaardigheden of statistieken die een speler kiest voor zijn personage.
Burst – Binnen een paar seconden enorme schade uitdelen.
Carry – De speler die de meeste schade doet en het team naar de winst sleept.
Casting – Het gebruiken van abilities of spreuken.
CC (Crowd Control) – Effecten die de tegenstander tijdelijk beperken, zoals stuns of slows.
CCG – Collectible Card Game, spellen zoals Hearthstone waarin je kaarten verzamelt.
Comp – Kan competitive of composition betekenen. Vaak gaat het om de samenstelling van het team.
Cooldown – De wachttijd die je hebt voordat een ability weer beschikbaar is.
CS (Creep Score) – Het aantal minions of creeps dat een speler heeft verslagen.
DC – Disconnect. Verbinding met de server verliezen.
Denying – Voorkomen dat de tegenstander XP of goud krijgt door zelf minions uit te schakelen.
Dive – Heel agressief een gevaarlijke situatie induiken, vaak met veel risico.
DLC – Downloadable Content. Extra toevoegingen voor een game.
DQ – Disqualified. Gediskwalificeerd worden.
DPS – Damage per Second. De hoeveelheid schade per seconde.
F2P – Free to Play. Spellen die je gratis kunt spelen, vaak met extra aankopen.
Farming – Steeds opnieuw vijanden doden om resources of XP te verzamelen.
Feeding – Herhaaldelijk sterven, waardoor de tegenstander steeds sterker wordt.
FF – Forfeit of Finish Fast. Een potje vroegtijdig beëindigen.
Flaming – Anderen uitschelden of beledigen via chat.
Fog of War – Delen van de kaart die verborgen blijven.
FoV (Field of View) – Het zichtveld dat je op je scherm hebt.
Frag – Een kill of uitschakeling van een tegenstander.
FPS – First-Person Shooter. Genre waarin je door de ogen van je personage speelt, zoals Counter-Strike en Valorant. Soms ook frames per second.
FTW – For The Win. Gebruikt om enthousiasme of overwinning te benadrukken.
Gank – Een tegenstander onverwachts aanvallen terwijl hij er niet op voorbereid is.
GG – Good Game. Sportieve afsluiting van een potje.
GLHF – Good Luck Have Fun. Een vriendelijke startgroet.
Glass Cannon – Personage dat veel schade doet maar zelf nauwelijks kan incasseren.
Griefing – Opzettelijk het spel van anderen verpesten of saboteren.
Grind – Eindeloos dezelfde actie herhalen om sterker te worden.
Harass/Poke – Tegenstanders blijven lastigvallen met kleine beetjes schade.
HF – Have Fun.
HP – Health Points. De hoeveelheid levenspunten van een personage.
HUD/UI – Head-up Display of User Interface. De info en iconen op je scherm.
Hacks/Hax – Cheaten met externe software.
IGN – In-Game Name, de naam die je gebruikt in een spel.
IGL – In-Game Leader. De speler die het team aanstuurt.
Imba – Imbalanced. Term voor iets dat te sterk is.
Initiate – Het starten van een aanval of teamgevecht.
Inting – Intentional feeding. Expres slecht spelen of doodgaan.
Jebaited – Slang voor “erin geluisd”.
KDA – Kills, Deaths, Assists. Een statistiek om prestaties te meten.
KD – Kill/Death ratio. De verhouding tussen kills en deaths.
Kiting – Schieten terwijl je afstand houdt, zodat de vijand je niet raakt.
Lag – Haperingen in het spel door slechte verbinding.
Laning – In MOBAs spelen in een van de banen van de kaart.
Last Hit – De laatste slag geven om een kill te scoren.
Loot – Items en beloningen die uit vijanden of kisten vallen.
Meta – Afkorting van metagame. Verwijst naar de strategie of personages die op dat moment het sterkst zijn.
Minions/Creeps – Door de computer bestuurde vijanden.
MMO – Massively Multiplayer Online, grote online games met duizenden spelers.
MOBA – Multiplayer Online Battle Arena genre. Games zoals League of Legends of Dota 2.
MP – Mana Points, energie die je nodig hebt voor abilities.
Nerf – Aanpassing waardoor iets zwakker wordt gemaakt.
Noob – Onervaren of beginnende speler.
NPC – Non-Playable Character. Personages die door de computer worden bestuurd.
Objective – Een belangrijk doel, zoals een toren, vlag of ander strategisch punt.
OOM – Out of Mana. Geen mana meer hebben.
OP – Overpowered. Iets dat veel te sterk is.
P2W – Pay to Win. Spellen waar je met geld een duidelijk voordeel hebt.
Peel – Een teamgenoot beschermen door vijanden van hem weg te houden.
Proc – Wanneer een willekeurig effect van een item of ability getriggerd wordt.
Push – Steeds verder oprukken en druk zetten op de tegenstander.
PvE – Player versus Environment. Gevechten tegen bots.
PvP – Player versus Player. Gevechten tegen andere spelers.
QQ – Spottende term die neerkomt op “quit crying”.
Rank – De rang of rating van een speler.
Recall – Terug teleporteren naar de basis.
RNG – Random Number Generation. Willekeurige elementen in een spel.
Rotation – Van positie wisselen of via een andere route aanvallen.
RPG – Role-Playing Game. Genre waarin je een personage ontwikkelt.
RTS – Real-Time Strategy. Strategie in realtime.
Rush – Snel aanvallen voordat de tegenstander klaarstaat.
Salty – Term voor iemand die gefrustreerd of boos reageert.
Skillshot – Ability die je handmatig moet richten.
Smurf – Ervaren speler die met een nieuw account tegen beginners speelt.
Snowball – Vroeg een voorsprong nemen en die steeds verder vergroten.
Squishy – Personage dat veel schade krijgt en snel neergaat.
Tank – Speler die veel schade opvangt voor het team.
Throw – Een potje verliezen door fouten of expres weggeven.
Tilt – Zo gefrustreerd raken dat je spel slechter wordt.
Toxic – Slecht of negatief gedrag in een game.
Ult/Ultimate – De sterkste ability van een personage.
Vision – Hoeveel van de kaart zichtbaar is voor jou of je team.
Wards – Items die zicht geven op een deel van de kaart.
XP – Experience Points. Punten waarmee je levelt en sterker wordt.
Zoning – Ruimte beheersen en de tegenstander op afstand houden.
Waarom dit handig is
Met dit overzicht heb je de basis van esports taal onder de knie. Natuurlijk heeft elk spel zijn eigen taaltje, en wie die leert, begrijpt zijn teamgenoten beter en volgt toernooien makkelijker. Het maakt meedoen een stuk leuker.
Omdat esports blijft veranderen, komen er steeds nieuwe termen bij. Nieuwe spellen brengen nieuw taal met zich mee. Wie dat blijft volgen, voelt zich sneller thuis in de community en haalt meer plezier uit zowel spelen als kijken.